Wo’j ok met loop’n
Na afloop van de crematie en het samen zijn in de koffiekamer huilt de hemel. Een flinke bui vertolkt het verdriet van de nabestaanden. Het plenst.
Bij de uitgang staat een dame op leeftijd te wachten. ‘Kan ik u misschien helpen?’ ‘Nee, mien man haalt eff’n de paraplu’s’. Manlief, klein van stuk, komt aangelopen onder twee immens grote regenschermen. Meteen de vraag: ‘Wo’j ok met loop’n?’ ‘Nee hoor, is niet nodig, ik wacht wel even, maar dank u wel voor het vriendelijke aanbod’. ‘I’j kunt d’r makkelijk bi’j onder’. Hij pakt mij stevig vast en ik heb geen keuze meer.
Wat ‘n mooi’n dienst
Gezellig keuvelend stappen we onder vadersparaplu richting de auto’s op de parkeerplaats. Voor ons zie ik een ongelijk afstapje en pak mevrouw onder de arm. Bang dat ze met stok en plu struikelt. Bijna bij de auto van het echtpaar gekomen, bedank ik meneer vriendelijk voor de hartelijke service en zeg dat ik voor het laatste stukje wel een sprintje trek. Zo kan hij zijn vrouw helpen bij het instappen. ‘Niks d’r van’, klinkt het resoluut, ‘deurloop’n’.
‘Wat ‘n mooi’n dienst was ut toch. I’j hebt ut mooi e-zegd’. ‘Oh, wat fijn om dat te horen, dank u wel’.
Grote glimlach
De plu wordt iets omhoog gehouden zodat ik in mijn auto kan stappen. Wat een heer, wat een service, wat een lieve man. Ik geniet na van zoveel vriendelijkheid en rij met een grote glimlach onder de groene bomen door.
De regen tikt harmonieus op het dak van de auto.