Anders voorgaan, alleen wanneer de gelegenheid zich voordoet en als het past. Ik heb geluk. Tijdens het familiegesprek geeft een van de dochters mij de inspiratie. In gedachten zie ik het al voor me.
Oefenen, oefenen…
‘s Morgens, ‘s middags, ‘s avonds. In de badkamer of slaapkamer, in ieder geval daar waar de spiegel mij, haarfijn zonder woorden, de nodige feedback geeft. Ik heb mij goed voorbereid. Hoe ik spreek, hoe ik loop, hoe en in welke hand ik mijn boek vasthoud. In de andere de microfoon. Het idee is op een gewone stoel zitten of naast de overledene staan. Een barkruk en mijn ‘korte pootjes’ is geen sierlijke combinatie. ‘Het Dorp’ deuntje klinkt tot vervelends toe en speelt de hele dag door mijn hoofd.
Moment surprême
Het afscheid van een muzikale, hoog bejaarde dame met een nuchtere kijk op het leven vindt plaats in de kleine aula met een lieflijke huiselijke setting. Bankjes, stoelen, tafeltjes, kaarsjes en in het midden mevrouw. Voor mij de eerste keer in zo’n intieme maar geweldige sfeer. Wat voelt dat goed en warm. Toch stap ik direct van mijn plan af. Het spreekgestoelte, klein en amper plaats voor mijn boek, staat op zo’n kleine 2 meter bij mevrouw vandaan. Niets aan veranderen. Als ik, hoe dan ook, bij haar ga staan, sta ik altijd met de rug naar iemand toe. Niet doen, dus.
Böhmischer Traum
Met de aulamedewerker en uitvaartverzorger de laatste puntjes op de i gezet. Als laatste wordt mevrouws harmonica liefdevol in waaiervorm op de kist gelegd. De naaste familie neemt plaats. De muziek start.
De muziek start, maar niet de juiste muziek. Ik loop naar de aulamedewerker en fluister haar toe dat dit niet goed is. ‘Jawel, hoor’. ‘Nee, hoor’. ‘Jawel, kijk maar’. Ai, toch niet. Driftig vegen haar vingers over het tablet. Zonder het gewenste resultaat. In snelpas loopt ze weg. Het is stil. De familie blijft er rustig onder. Moeder heeft waarschijnlijk iets van haar nuchterheid aan hen meegegeven. Dan klinkt de Böhmischer Traum en verschijnt een glimlach op ieders gezicht. Ja, dit is moeder’s muziek.
Falderie, faldera
Na een warm welkom, gooi ik alle remmen los. Ik ga anders voor en zing een kort coupletje.
Ja, ik ZING. Ik, die normaal gesproken bij de eerste regels van de tekst al uit de bocht vlieg. Ik, die geen wijs kan houden. Ik, aan wie de zanggenen voorbij zijn gegaan. Daar sta ik, de keel op de heenweg goed gesmeerd, beide benen stevig op de grond, diep inademen en gaan… op de melodie van het refrein van het welbekende wandellied. Het klinkt als een klok, zeg ik onbescheiden maar zo ontzettend trots. In een oogwenk zie ik beide dochters instemmend naar elkaar knikken. Zij snappen het waarom. Falderie, faldera!
Ook de Fuchsgraben Polka laat eerst verstek gaan. De aulamedewerker komt niet meer terug en heeft veilig haar heenkomen gezocht in de technische ruimte om vandaaruit de knoppen te bedienen.
Het blijft stil
Zoals afgesproken start ‘Het Dorp’ wanneer ik weer achter het spreekgestoelte sta. Het blijft stil, heel stil. Heel anders. Ik besluit gewoon te beginnen. Allang voorbij ‘het aangepaste gedicht van Het Dorp’ klinkt het zo vertrouwde riedeltje, zachtjes op de achtergrond. De rust daalt over mij heen. Ik hoop ook bij de familie. Dat blijkt na afloop.
‘Geeft niets die muziekhaperingen, dat past bij onze moeder. Het ging bij haar harmonica optredens ook niet altijd vlekkeloos’.
Zo fijn die heerlijke nuchterheid. Zo anders dit afscheid!
*Geplaatst met toestemming