Trots

Trots als een pauw


‘Maar ik kan het niet zelf, wil jij het doen?’

De laatste woorden voor Pap zijn al geschreven. Natuurlijk wil ik ze vertellen, met alle liefde. Voor haar voelt het zoveel anders dan voor mij. Ik stel haar voor om erover na te denken om het zelf te doen, wetende dat ik het altijd overneem wanneer het niet lukt. Ik voel een kleine aarzeling. ‘Nee, dat lukt mij niet’, klinkt het verdrietig. ‘Vind je het misschien fijn om dan naast me te staan?’ Ja, dat wil ze.

Recht uit het hart

Thuis lees ik de toegestuurde woorden. Recht uit haar hart, toevertrouwd aan het papier. Haar woorden bezorgen mij kippenvel, raken me. Altijd fijn dat ik in de gelegenheid ben vooraf te ‘oefenen’. Ik bedenk dat het mooi is dat ze eventueel alleen de laatste twee zinnen zegt. Over het idee denkt ze na. Het ja of nee, parkeren we tot het allerlaatste moment.

In de aula, waar de naaste familie vooraf ‘sfeer proeft’ en ‘proef zit’, kijkt of alles naar wens is, even het gevoel krijgt hoe het is om achter de microfoon plaats te nemen en hoe het klinkt in deze bijzondere ruimte, laat ze me geëmotioneerd weten dat ze niet iets kan zeggen. Prima, helemaal goed.

Schouder aan schouder

Zoals afgesproken nodig ik haar en haar vriend uit om bij me te staan wanneer ik haar woorden voor Pap vertel. Schouder aan schouder staan we. Ze leest met me mee en kijkt zo nu en dan de aula in.
Het voelt, ik vermoed wederzijds, vertrouwd. Net voor de laatste twee zinnen, kijk ik opzij. Kijk haar aan. Een prachtige, lieve glimlach. Ze pakt het moment en vertelt haar Pap dat hij zo ontzettend gemist wordt, dat ze van hem houdt.

Pap, ze lieten mij al weten dat je zo trots op je meiden bent. Ik weet nu waarom en ben het ook. Apetrots.

Ze komt d’r wal!